De vacuümtransportmachine werkt door gebruik te maken van compressielucht om middels een vacuümpomp een hoog vacuüm te genereren voor het transport van materialen. Wanneer compressielucht wordt toegevoerd aan de vacuümpomp, ontstaat er onderdruk, waardoor een vacuümstroom wordt gecreëerd die het materiaal naar de zuigopening trekt. Deze mengstroom van materiaal en lucht beweegt zich door de transportslang naar de opslagtank van het systeem. Een precisiefilter scheidt het materiaal volledig van de luchtstroom. Na een vooraf ingestelde tijdsduur (instelbare doseringcyclus) wordt de toevoer van compressielucht gestopt, waardoor de vacuümopwekking stopt. Gelijkertijd wordt de afsluitklep aan de onderzijde van de tank pneumatisch geactiveerd, zodat het materiaal in de onderliggende installatie wordt vrijgegeven terwijl de vacuümdruk verdwijnt. Tegelijkertijd zorgt de opgeslagen compressielucht in het luchtreservoir voor een reverse pulse om het filter automatisch te reinigen. Na een configureerbare afvoerperiode start de compressielucht opnieuw de vacuümpomp, waardoor de vacuümdruk opnieuw wordt opgebouwd om de afsluitklep te sluiten en het opnemen van materiaal weer te starten. Deze volledig geautomatiseerde cyclus herhaalt zich continu, waardoor een ononderbroken toevoer van materialen naar de ontvangeapparatuur mogelijk is via nauwkeurige pneumatische coördinatie.